Totaal aantal pageviews

vrijdag 3 september 2010

De niet perfecte markt

De gedachte was dat de consument op de markt rationeel zou handelen en precies wist wat hij zou willen. De gedachte was verkeerd. De consument blijkt allerminst rationeel te zijn, maar zijn gedrag te laten beïnvloeden door allerlei zaken die niets met prijs of de kwaliteit van het product van doen hebben. Bovendien was de wereld inmiddels zo ingewikkeld geworden dat hij de markt niet meer kon overzien. Dit is natuurlijk al lang bekend. Vance Packard vertelt bijv. in Hidden Persuaders (1960), hoe vrouwen de supermarkt inkomen en daar in een soort trance raken door de uitgestalde waren en ongeveer 35% meer kopen dan ze van plan waren. In vele gevallen blijkt ook dat technisch en kwalitatief superieure producten het af moeten leggen tegen producten waarvan de marketing beter was. 
En zo bleek stap na stap dat aan alle veronderstellingen onder de werking van de markt niet werd voldaan. Dat leidde tot situaties die in de loop van de 19e eeuw voor de maatschappij geleidelijk onaanvaardbaar waren. Werkloosheid was groot, de lonen waren uiterst laag en kinderarbeid was algemeen en de huisvesting was abominabel. Het was een maatschappij waarin de arbeiders meestal ziek en altijd ondervoed waren. Het was een maatschappij die niet zonder overheidsingrijpen kon.
Uiteindelijk kwamen er maatregelen die de kinderarbeid aan banden legden, de huisvesting en de hygiëne verbeterden en geleidelijk ook de lonen verhoogden. In 1929 klapte desondanks de economie in elkaar. Bedrijven moesten sluiten, arbeiders kwamen ook in Nederland weer zonder werk en in die situatie liepen de belastingopbrengsten terug en kreeg de overheid te maken met een begrotingstekort. In het liberale denken van de toenmalige minister president Colijn paste het om de begroting sluitend te willen houden. Hij besloot te bezuinigen en omdat door dat bezuinigen de belastingopbrengsten nog verder terugliepen ging hij nog meer bezuinigen. Het was een vicieuze cirkel, die pas vlak voor de 2e wereldoorlog werd doorbroken doordat nieuwe economische opvattingen doorbraken. Of die opvattingen terecht waren zou pas na de oorlog blijken.

zondag 15 augustus 2010

De vrije markt

Zoals gezegd onder het concept van een vrije markt dat uiteindelijk zou zorgen voor een prijs waarbij de aangeboden hoeveelheid goederen precies kon worden afgezet, een mechanisme dat door de beroemde onzichtbare hand zou worden gereguleerd lagen een aantal vooronderstellingen. En laten we vooral niet vergeten de analyse had in de eerste plaats betrekking op een markt waarop maar één product werd aangeboden. Wat nu als aan de voorwaarden niet werd voldaan of als meer producten op de markt verschenen?
Wel de economisten waren niet geheel blind voor de werkelijkheid. Er zijn dan ook sedert Adam Smith boeken vol geschreven over de prijstheorie waarbij de problemen van een 'imperfecte markt' werden onderzocht. Daarbij kwamen twee kanten van de markt aan de orde: het gedrag van de aanbieders - de ondernemers en het gedrag van de vragers op de markt. Om de problemen te analyseren en aan te kunnen pakken volgde men veelal de weg van de afnemende abstractie (men liet stap voor stap één van de vooronderstellingen van het model vallen). En daardoor ontstonden beschrijvingen van het ondernemersgedrag in situaties van oligopolie (waarbij er maar enkele aanbieders op de markt kwamen) en van monopolie, (situaties waarin er maar één aanbieder was). 
Van de ondernemer werd verondersteld dat hij zou streven naar maximale winst. Zo'n situatie was te analyseren: men kon laten zien hoe groot de productie van de ondernemer moest zijn onder die omstandigheden.
Om het gedrag van de ondernemer te kunnen beschrijven moest de consument ook aan enkele voorwaarden voldoen: de afzonderlijke consument kon geen invloed uitoefenen op de aangeboden hoeveelheid en op de prijs. De consument was rationeel, d.w.z. de consument kon zijn behoeften netjes op een rijtje zetten in volgorde van belangrijkheid en de consument had volledige informatie over wat op de markt werd aangeboden.
Toen de economen ongeveer zover waren had de bedrijfseconomie zich al geruime tijd afgesplitst van de algemene economie. De bedrijfseconomie was iets pragmatischer en constateerde o.a. dat het gedrag van kosten en opbrengsten bij verschillende hoeveelheden product niet of nauwelijks was vast te stellen. En dat het gedrag van de ondernemer dus niet kon worden begrepen door het streven naar maximale winst.
Hoe was het ondertussen met de consument?
 
    

dinsdag 13 juli 2010

De vrije markt

Ik heb in mijn vorige overwegingen het liberalisme iets te gemakkelijk gekoppeld aan de onzichtbare hand die de maatschappij in goede banen zou leiden. Het liberalisme werd in feite geboren uit het verzet tegen de absolute macht van de koning, de idee van de vrije markt was het resultaat van een analyse van vraag en aanbod factoren die de prijsvorming bepalen. Het is daarbij niet erg vreemd dat met hun afkeer van de absolute macht de liberalen weinig geneigd waren het overheidsingrijpen in de marktverhoudingen toe te juichen.
Laten we een ogenblik stilstaan bij dat functioneren van de onzichtbare hand van de prijsvorming op de vrije markt. In de tijd van Adam Smith was de maatschappij in geheel Europa nog overwegend agrarisch. Zo ooit dan voldeed wellicht in die tijd de vrije markt aan de voorwaarden voor volledige mededinging. Maar in Groot-Brittannië waar de eerste stappen werden gezet op het pad van de industrialisatie kon de beginnende industrie gebruik maken van de goedkope arbeidskrachten doordat als gevolg van de enclosure beweging veel landarbeiders van hun land waren verdreven.
Er liggen nogal wat veronderstellingen ten grondslag aan het model van de markt van volledige mededinging.
- er moet sprake zijn van een homogeen product; een product in feite dat in zeer kleine eenheden kan worden geleverd en verkocht.
- er zijn veel marktpartijen die ieder voor zich geen invloed hebben op de prijs
- de markt is volledig doorzichtig: aanbieders en vragers kennen de prijs op de verschillende markten
- er zijn veel vragers die ieder voor zich geen invloed hebben op de prijs
- de vragers kiezen de hoeveelheid van het homogenen product rationeel.
Onder deze vooronderstellingen werkt de markt uitstekend. De aangeboden hoeveelheden van het homogene product worden precies afgezet tegen de prijzen die de vragende partij bereid was te betalen.
Het was een ijzersterk bouwwerk waarop analytisch niet veel viel af te dingen. De prijstheorie was een sluitend stukje economische theorie. Eén ding was jammer natuurlijk dat er naast de theorie ook nog een werkelijkheid was en in die werkelijkheid werd niet voldaan aan de vooronderstellingen. Als aan de vooronderstellingen niet werd voldaan, dan zakte eigenlijk het hele bouwwerk in elkaar. Het is dan ook niet zo vreemd dat Joan Woodward sprak van empty economic boxes, en dat Keynes liet zien dat de voorkeur voor een vrije markt elke wetenschappelijke grond miste.
Als vanuit liberale kring dan ook gepleit wordt voor het vrijlaten van de markt heeft dat weinig met wetenschap te maken, maar alles met het behartigen van bepaalde belangen.

donderdag 1 juli 2010

Economische crisis? (2)

Naar mijn indruk kunnen verschillende redenen aangevoerd worden, waarom de 'economische crisis' minder ingrijpend is dan werd aangekondigd en zeker niet is te vergelijken met de situatie in 1935. (Ik praat alleen over de Nederlandse situatie).
1. De gemiddelde leeftijd van de bevolking is na de oorlog sterk gestegen, waardoor een aanmerkelijk deel van de bevolking gepensioneerd is, een (vrijwel) vast inkomen heeft en daarmee de bestedingen op peil houdt.
2. Er is na de Tweede Wereldoorlog een vangnet aan sociale voorzieningen ontstaan, dat in belangrijke mate de gevolgen van werkloosheid mitigeert. Ook dit heeft een dempend effect op het dalen van de bestedingen.
3. De overheid heeft op min of meer Keynesiaanse manier aanzienlijke impulsen gegeven aan de economie; ook daardoor behoefden de bestedingen minder te krimpen dan anders het geval zou zijn geweest. Een consequentie is daarbij wel dat het overheids tekort in de belangrijkste Europese landen aanzienlijk is gestegen en de verschillende regeringen met zorg vervult. Uit de berichtgeving komt naar voren dat de verschillende regeringen sterk en zeer snel willen bezuinigen om de overheidsfinanciën weer in evenwicht te brengen. Vermoedelijk is men daarbij te sterk aan het bijsturen.
4. Het welvaartsniveau is na W.O.II zeer sterk gestegen, daardoor zal een teruggang van het nationaal inkomen van enkele procenten minder desastreuze gevolgen hebben dan in 1935.
5. De koers van de dollar ten opzichte van de Euro is gestegen; dat is minder ernstig dan men wel suggereert: immers de import van goederen uit het dollar gebied wordt duurder en de export wordt goedkoper. Daardoor wordt onze betalingsbalans positie verbeterd. 

Het lijkt me toe dat de economie zich wel eens sneller kan herstellen dan men verwacht.

 
 

donderdag 24 juni 2010

Economische crisis?

In februari 2009 voorspelde het CPB een snel toenemende werkloosheid die wel zou kunnen oplopen tot 9% van de beroepsbevolking. Er werd zelfs een vergelijking getrokken met 1935. In april 2009 bleek dat de ontwikkeling van de werkloosheid achterbleef bij de prognose (NRC 16 april 2009). Maar werd gezegd de klap komt in de zomer. In november heette het dat de recessie officieel voorbij was (NRC 24 nov 2009). maar er wed aan toegevoegd dat het effect van de recessie op de arbeidsmarkt nog jaren merkbaar zou zijn.
De vraag is waarom het CPB zo systematisch de ellende bleef overschatten. Al in februari 2009 was duidelijk dat de werkelijke cijfers achterbleven bij de prognoses van december 2008. In feite leefden we heel 2009 in de verwachting dat de recessie ernstig zou zijn. Dat het aantal werklozen zou stijgen. We leefden niet met de feiten, maar met de verwachting, een verwachting die van overheidswege voortdurend in stand werd gehouden. Daarmee werd ongetwijfeld bijgedragen aan het klimaat van onzekerheid dat rond de huizenmarkt bleef hangen. En de vraag is wederom: waarom?
We zijn nu in juni 2010. De majesteit heeft aan een informateur de opdracht gegeven om de mogelijkheden van een kabinet te onderzoeken met een meerderheid in de 2e kamer. Wederom werd opgemerkt dat de situatie zeer ernstig was en zeker te vergelijken met die in 1935.
En ondertussen worden we er op attent gemaakt dat we binnen heel korte tijd al weer te maken zullen hebben met krapte op de arbeidsmarkt!!

woensdag 23 juni 2010

Liberalen

De klassiek economische theorie stamt uit het laatste kwart van de 18e eeuw en wordt meestal gekoppeld aan Adam Smith die met zijn 'Wealth of Nations" een pleidooi houdt voor het liberalisme. De veronderstelling was dat het prijsmechanisme van vraag- en aanbod op de markt uiteindelijk het productie apparaat vol zou belasten. Omvangrijke werkloosheid zou niet mogelijk zijn, zolang de ondernemers hun eigen belang na konden streven. Met het nastreven van hun eigen belang zouden zij het algemeen belang dienen. Het was de onzichtbare hand van prijsvorming die hiervoor zou zorgen. Overheidsingrijpen in de vrije markt zou het proces van natuurlijke prijsvorming alleen maar verstoren. De overheid moest zich afzijdig houden van het economisch proces.
De ideeën van Adam Smith vonden gretig aftrek in de wereldmacht van die dagen: Groot Brittannië en ook in het Nederland van de 19e eeuw. Aan het eind van de 19e eeuw bleek dat de markt hier en daar toch wat onvolkomenheden vertoonde. In Nederland greep de overheid in in 1874 met het z.g. kinderwetje van Van Houten. In Groot Brittannië constateerde men aan het begin van de 20e eeuw dat de verpaupering van de bevolking zover was voortgeschreden dat de verdediging van het wereldrijk in gevaar kwam. De jonge mannelijke bevolking was zo zwak dat ze niet meer geschikt was om in het leger te gaan. Het leidde tot een uitgebreid overheids programma voor het voeden van schoolkinderen.

De eerste wereldoorlog heeft de positie van Groot-Brittannië als wereldmacht danig verzwakt, de crisis van de jaren dertig heeft dankzij het werk van Keynes getoond dat de overheid een rol kon spelen bij het stabiliseren van de economie. In de Verenigde Staten probeerde Roosevelt met de New Deal de economie weer nieuw leven in te blazen, in Groot-Brittannië kwam met Beveridge de Welfare State op gang. Ook in Nederland werden na de 2e wereldoorlog verscheidene sociale wetten geïntroduceerd. Daaronder de Algemene Ouderdoms Wet.
De liberalen in de verschillende landen bleven volhouden dat de zorg voor het minder bedeelde volksdeel verkeerd was.