Totaal aantal pageviews

dinsdag 13 juli 2010

De vrije markt

Ik heb in mijn vorige overwegingen het liberalisme iets te gemakkelijk gekoppeld aan de onzichtbare hand die de maatschappij in goede banen zou leiden. Het liberalisme werd in feite geboren uit het verzet tegen de absolute macht van de koning, de idee van de vrije markt was het resultaat van een analyse van vraag en aanbod factoren die de prijsvorming bepalen. Het is daarbij niet erg vreemd dat met hun afkeer van de absolute macht de liberalen weinig geneigd waren het overheidsingrijpen in de marktverhoudingen toe te juichen.
Laten we een ogenblik stilstaan bij dat functioneren van de onzichtbare hand van de prijsvorming op de vrije markt. In de tijd van Adam Smith was de maatschappij in geheel Europa nog overwegend agrarisch. Zo ooit dan voldeed wellicht in die tijd de vrije markt aan de voorwaarden voor volledige mededinging. Maar in Groot-Brittannië waar de eerste stappen werden gezet op het pad van de industrialisatie kon de beginnende industrie gebruik maken van de goedkope arbeidskrachten doordat als gevolg van de enclosure beweging veel landarbeiders van hun land waren verdreven.
Er liggen nogal wat veronderstellingen ten grondslag aan het model van de markt van volledige mededinging.
- er moet sprake zijn van een homogeen product; een product in feite dat in zeer kleine eenheden kan worden geleverd en verkocht.
- er zijn veel marktpartijen die ieder voor zich geen invloed hebben op de prijs
- de markt is volledig doorzichtig: aanbieders en vragers kennen de prijs op de verschillende markten
- er zijn veel vragers die ieder voor zich geen invloed hebben op de prijs
- de vragers kiezen de hoeveelheid van het homogenen product rationeel.
Onder deze vooronderstellingen werkt de markt uitstekend. De aangeboden hoeveelheden van het homogene product worden precies afgezet tegen de prijzen die de vragende partij bereid was te betalen.
Het was een ijzersterk bouwwerk waarop analytisch niet veel viel af te dingen. De prijstheorie was een sluitend stukje economische theorie. Eén ding was jammer natuurlijk dat er naast de theorie ook nog een werkelijkheid was en in die werkelijkheid werd niet voldaan aan de vooronderstellingen. Als aan de vooronderstellingen niet werd voldaan, dan zakte eigenlijk het hele bouwwerk in elkaar. Het is dan ook niet zo vreemd dat Joan Woodward sprak van empty economic boxes, en dat Keynes liet zien dat de voorkeur voor een vrije markt elke wetenschappelijke grond miste.
Als vanuit liberale kring dan ook gepleit wordt voor het vrijlaten van de markt heeft dat weinig met wetenschap te maken, maar alles met het behartigen van bepaalde belangen.

donderdag 1 juli 2010

Economische crisis? (2)

Naar mijn indruk kunnen verschillende redenen aangevoerd worden, waarom de 'economische crisis' minder ingrijpend is dan werd aangekondigd en zeker niet is te vergelijken met de situatie in 1935. (Ik praat alleen over de Nederlandse situatie).
1. De gemiddelde leeftijd van de bevolking is na de oorlog sterk gestegen, waardoor een aanmerkelijk deel van de bevolking gepensioneerd is, een (vrijwel) vast inkomen heeft en daarmee de bestedingen op peil houdt.
2. Er is na de Tweede Wereldoorlog een vangnet aan sociale voorzieningen ontstaan, dat in belangrijke mate de gevolgen van werkloosheid mitigeert. Ook dit heeft een dempend effect op het dalen van de bestedingen.
3. De overheid heeft op min of meer Keynesiaanse manier aanzienlijke impulsen gegeven aan de economie; ook daardoor behoefden de bestedingen minder te krimpen dan anders het geval zou zijn geweest. Een consequentie is daarbij wel dat het overheids tekort in de belangrijkste Europese landen aanzienlijk is gestegen en de verschillende regeringen met zorg vervult. Uit de berichtgeving komt naar voren dat de verschillende regeringen sterk en zeer snel willen bezuinigen om de overheidsfinanciën weer in evenwicht te brengen. Vermoedelijk is men daarbij te sterk aan het bijsturen.
4. Het welvaartsniveau is na W.O.II zeer sterk gestegen, daardoor zal een teruggang van het nationaal inkomen van enkele procenten minder desastreuze gevolgen hebben dan in 1935.
5. De koers van de dollar ten opzichte van de Euro is gestegen; dat is minder ernstig dan men wel suggereert: immers de import van goederen uit het dollar gebied wordt duurder en de export wordt goedkoper. Daardoor wordt onze betalingsbalans positie verbeterd. 

Het lijkt me toe dat de economie zich wel eens sneller kan herstellen dan men verwacht.