Totaal aantal pageviews

dinsdag 21 juli 2020

Een foutje in de economische theorie

In 'Geschiedenis van het Economisch Denken' van Zimmerman is een van mijn favorieten als het gaat om een goed beeld van de ontwikkeling van de economische theorie, hoewel het boek al stamt uit 1957. 
Volgens Zimmerman moet men de Physiocraten zien als de grondleggers van de economische wetenschap omdat zij de eersten waren die de economie als een compleet systeem beschouwden. 
De naam physiocratie betekent in feite regering door de natuur en zou misschien in de huidige tijd die zich druk maakt over onze ecologische voetafdruk weer aandacht kunnen hebben. 
Maar de Physiocraten waren geen voorlopers van opvattingen over het klimaat. Ze zetten zich in de eerste plaats af tegen de mercantilisten die onder leiding van Colbert probeerden de Hollanders na te volgen die in die tijd de wereldhandel en het geld volledig beheersten. Volgens de Physiocraten werd door het denken van de mercantilisten de landbouw verwaarloosd. De Physiocraten dachten dat alleen de grond welvaart voortbracht. 'De arbeid die van overal wordt aangedragen is absoluut steriel, omdat de mens geen schepper is.'
Het is deze stelling die me al een tijdje bezig houdt. Om twee redenen.
In de eerste plaats omdat hij een uitvloeisel lijkt van het analytisch denken dat sinds de 16e eeuw het (wetenschappelijk) denken heeft beheerst. Via het ontleden van zaken en analyse zou men het geheel kunnen begrijpen. Zo ontstond ook de idee dat het hart eigenlijk een pomp is. Volgens deze gedachtegang is het geheel de som van de delen. 
In de 20e eeuw is dat denken enigszins in diskrediet gebracht. Men realiseerde zich dat men wel 22 voetballers op het veld kan zetten, maar dat men daarmee nog geen team heeft. Het geheel is net iets meer dan de som van de delen. 
In de tweede plaats omdat mijns inziens de stelling onjuist is. Grond als zodanig levert geen enkele bijdrage aan onze welvaart. Het is de menselijke arbeid die de grond vruchtbaar maakt. We kunnen een prachtig stuk grond hebben. Als we er geen arbeid in steken komt er niets uit. Als we niet zaaien, geen onkruid wieden en niet oogsten zullen we uiteindelijk honger lijden. 
Deze twee kanten van mijn bezwaar hangen samen. En het feit dat ze bij elkaar horen en bij het bepalen van de opbrengst niet kunnen worden gescheiden is van belang voor het toekennen van de beloning aan beiden. Want welk deel van de opbrengst valt nu toe aan de arbeid en welk deel aan de grond? 
Daar komt een heel ander principe om de hoek kijken: de idee van de eigendom. 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten